Er zijn geen officiële regels voor wat je boven een brief of e-mail zet, maar er zijn wel ‘conventies’ (gewoontes of gebruiken) voor de formulering van sommige onderdelen van een brief of e-mail. Zo is ‘Geachte heer’ een soort versteende vorm, die nog steeds in gebruik is als een beleefd-afstandelijke, zakelijke aanhef van een brief of e-mail – ook al spreken we mannen al heel lang niet meer aan met heer.

Meneer is een spreektaalvorm, en die past niet goed bij het formele geachte. In de aanhef ‘Geachte mijnheer Jansen’ passen geachte en mijnheer beter bij elkaar, maar ook deze aanhef is niet erg gebruikelijk. Wie een informelere aanhef wil gebruiken, kan kiezen voor ‘Beste meneer Jansen’. Met meneer sluit je aan bij wat we tegenwoordig ook echt zéggen, en dat is niet ‘heer’ of ‘mijnheer’, maar ‘meneer’. Bijvoorbeeld:

  • Dag meneer Jansen, wat kan ik voor u doen?
  • Kijk, daar lopen meneer en mevrouw Jansen.
  • Hij is al een hele meneer.
  • Ze zei ‘meneer’ tegen me.

Mijnheer komt ook weleens voor als weergave van een aanspreking, vaak in formele contexten of in ouderwets taalgebruik:

  • Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik ben verheugd dat ik in de gelegenheid word gesteld de vragen te beantwoorden.
  • Mijnheer pastoor, mag ik u wat vragen?

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail