Best opmerkelijk: het Boekenweekgeschenk 2018 begint met een taalkundige opmerking over d/t-regels. Wat is er aan de hand?
Dat Boekenweekgeschenk, Gezien de feiten, is geschreven door Griet Op de Beeck. Deze Vlaamse schrijfster gebruikt geregeld de woorden ge en gij, waar veel Nederlanders je of jij zouden gebruiken. In België is ge/gij namelijk een doodnormale vorm in de dagelijkse omgangstaal. Nu zeggen ook veel mensen in Zuid-Nederland ge en gij als ze dialect praten, maar in België kom je het juist ook vaak tegen in (informele) standaardtaal.
Indekken
Niks mis met de weergave van Belgische omgangstaal, natuurlijk. Maar er hangt wel een klein spellingprobleem samen met die vorm ge/gij. Volgens de traditionele regels komt daarbij in de verleden tijd namelijk een t aan het eind: gij hadt, ge vondt, kwaamt ge, en niet gij had, ge vond, kwam ge. En die regel wordt uitgelegd in een soort ‘disclaimer’ voor in Gezien de feiten.
De tekst daarvan is overgenomen van Taaladvies.net, de website van de Nederlandse Taalunie met uitleg over tal van taalkwesties. Die site heeft een pagina over gij had/hadt en een over gij kwam/kwaamt, waar de traditionele regel wordt uitgelegd.
Maar waarom moet een schrijver (of uitgever) zich op zo’n manier indekken? Omdat Op de Beeck kritiek had gekregen op eerdere boeken, waarin ze ook vormen gebruikte als gij hadt, zoudt gij en gij vondt. Veel lezers meenden dat dit een spelfout was. Dat is het dus niet, aldus de disclaimer. Toch is daarmee nog niet alles gezegd.
Verwarring
Op het weblog Neerlandistiek betoogde taalkundige en docent Johan De Schryver in 2017 bijvoorbeeld dat Op de Beeck beter voor de t-loze vormen had kunnen kiezen – al was het maar uit protest tegen deze “betreurenswaardige regel, die taalgebruikers begrijpelijk genoeg in verwarring brengt”. Maar ook omdat “de -t in de sterke ovt-vorm aan het verdwijnen is”: volgens dezelfde regel zou het namelijk ook gij vielt en gij hielpt moeten zijn, en dat zeggen steeds minder mensen.
Waarom vindt de Taalunie dan dat er wel een t moet? Omdat gij voor de meeste gebruikers van de standaardtaal alleen geaccepteerd is als ouderwetse beleefdheidsvorm, waar de oude uitgang -t bij hoort, en niet als informele aanspreekvorm. Dat het in Vlaanderen intussen wel degelijk ook hedendaagse omgangstaal is, erkent de Taalunie in zekere zin ook: op de pagina over gij kwam/kwaamt wordt aan het eind gezegd dat in België en Zuid-Nederland ook vaak “vormen als gij kwam, gij zag enzovoort [worden] gebruikt, maar die behoren niet tot de standaardtaal.”
Er is dus sprake van een soort spagaat als het om de persoonsvorm bij de gij-vorm gaat – een spagaat die wordt veroorzaakt door de twee totaal verschillende manieren waarop gij gebruikt werd en wordt: als archaïsche, formele beleefdheidsvorm en als hedendaagse, informele omgangstaal.
Verandering
De schrijfwijze van werkwoordsvormen is deels een spellingkwestie en deels een grammaticale kwestie. Vergelijk een vorm als hij vindt: dat schrijven we met een t omdat het ook hij denkt is. En vind je is zonder t omdat er in denk je ook geen t staat. Wie consequent is, zou dus naast gij hadt en vondt ge ook gij vielt en hielpt ge moeten schrijven, en zoals gezegd vinden de meeste mensen dat toch vreemd – om nog maar te zwijgen van uitgestorven vormen als gij bedoeldet en stoptet gij.
Het is goed denkbaar dat de Taalunie op een zeker moment besluit om deze kwestie nog weer eens onder de loep te nemen, en dat zou ertoe kunnen leiden dat gij had, werd ge, enz. op termijn wel goed worden gekeurd.
In het 2/3-nummer 2018 van Onze Taal staat een lang interview met Griet Op de Beeck – over hoe ze schrijft en wat taal voor haar betekent.
Wilt u een reactie plaatsen? Accepteer dan eerst onze cookies.
Reacties Er zijn 11 reacties
Klaas
Ik ben het eens met de schrijver die vindt dat men de oren niet naar lieden die het niet meer zo precies weten hangen laten moeten, maar het roept wel een andere vraag bij mij op.
De gij-vorm heeft bij sterke werkwoorden dus de lange ovt-stamklinker van het meervoud behouden (gij kwaamt, gij naamt), maar dan zou dat dus eigenlijk ook moeten gelden voor b.v. ‘gij waart’, ‘gij staalt’ en ‘gij zaat’; vooral die laatste persoonsvorm komt mij bevreemdend voor. Is die correct?
Joris Cator
Jammer dat het Groot Dictee niet meer gehouden wordt: dit zou een leuke bron van “instinkers” zijn geweest, kennelijk zelfs voor Vlamingen!
Klaas
Wij lezen bijbel in de Statenvertaling. Daar staat dat inderdaad ook gewoon. bv Psalm 66 vers 11 “Gij hadt ons in het net gebracht..”
Psalm 68 vers 8: “O God, toen Gij… uittoogt…
Bruce Donaldson
Het lijkt mij nuttig in dit verband om te weten dat -t de historisch goede uitgang is van de tweede persoon meervoud hetgeen nog altijd het geval is in het grammaticaal conservatieve Duits, bv. ihr trinkt/gij drinkt. Gij gaat tenslotte etymologisch terug op dezelfde wortel als ihr in het Duits en ye (nu verouderd) in het Engels. Daarom is de t-uitgang van werkwoordelijke vormen van gij/ge helemaal niet zo raadselachtig. En omdat jij zich ontwikkeld heeft uit gij verklaart waarom werkwoorden na jij ook een t-uitgang hebben. Gij/jij werden op den duur ook enkelvoudsvormen om te compenseren voor het uitsterven van du en ze namen hun meervoudsuitgang mee naar het enkelvoud.
J. Cuyx
‘Consequentie’ zorgt al generaties lang voor hoofdbrekens bij de spelling van het werkwoord. Toch is de hele kwestie van de -dt (in die combinatie) met één regeltje uit de wereld te helpen: in het Nederlands schrijven we op het einde van een woord na een -d nooit een -t (je hoort de -t toch niet en de -d klinkt al als een -t). Dan bestaat de -dt dus niet meer. Of is dat voor de Taalunie te gemakkelijk en niet consequent genoeg?
Trees Vandenbussche
Onlangs heb ik nog een discussie gehad. Ik was de 3de jongste van het gezelschap, maar iedereen dacht dat Gij werdt fout was (zelfs mijn spellingchecker op dit ogenblik). Ik was hierover heel erg verwonderd, want het is er in de lagere school ingedramd: “gij drinkt altijd t(hee)”.
In de scholen wordt de gij-vorm als fout beschouwd. De -t-regels worden dus ook niet meer toegepast en/of aangeleerd.
Eigenlijk ben ik blij dat dank zij Griet Op de Beeck de discussie weer op gang werd getrokken. Ik hoop dat de -t-vorm in de ovt behouden blijft!
Arjan
Interessante materie. Ik ben als geboren en getogen Hollander niet opgegroeid met ‘gij’ en heb er achteraf wonderlijk genoeg ook nooit enige inzage in gekregen in mijn toch pre wetenschappelijk onderwijs. Toen ik echter in Belgie ging werken en wonen kwam ik erachter dat ‘ge’ en ‘gij’ veelvuldig wordt gebruikt in de spreektaal en heb ik er toch wat gevoel voor ontwikkeld. Toen ik via Wikipedia pagina’s de ontstaansgeschiedenis van ‘je/jij’ en ‘ge/gij’ naging bleek er een hele interessante interactie met ‘u’ en ‘jullie’ waarbij ‘je/jij’ oorspronkelijk als meervoudsvorm langzaam enkelvoud werd (ten koste van ‘du’) en de nieuwe beleefdheidsvorm ‘u’ (versimpeling ‘uwedele’) en meervoud ‘jullie’ (versimpeling ‘gijlieden’) ontstonden.
Ook interessant in dit kader is het tegenwoordig veelvuldig gebruik in de spreektaal van ‘je’ terwijl men eigenlijk ‘ik’ bedoelt. Vreemd genoeg lijkt dit vaker toegepast bij juist persoonlijke omschrijvingen, dus waar je juist ‘ik’ zou verwachten. Let er maar ‘ns op.
DIJKEMA
Grappig. Ik heb nooit anders geweten en wist zelfs niet dat er controverse over kon ontstaan. Ik weet nog wel dat ik als jongmens destijds naar aanleiding van psalm 85 (“Gij waart goedgunstig voor uw land, o Heer.”) simpelweg informatie vroeg bij mijn toenmalige leraar Frits Mehrtens. Die gaf weliswaar muziek, maar was van alle markten thuis. Lief van Griet overigens, dat zij haar lezers serieus neemt en ingaat op hun ongerustheid, hoe dan ook verwoord.
Ludo Simons
Het is toch heel eenvoudig. Kent niemand dan nog de regel die ik ruim zeventig jaar geleden in de lagere school heb geleerd? Ik drink nooit t, gij drinkt altijd t, hij drinkt alleen t als hij tegenwoordig is. Kan het simpeler?
Bob van Dijk
Wat ik uit dit leerzame college overhoud, is dat de Taalunie eens wat proactiever zou mogen reageren en zich niet zo’n log archaïsch-institutionele houding zou moeten aanmeten. Laat ze eens beter luisteren naar amateurdeskundigen zoals de dicteespecialisten in den lande (zie http://www.dictees.nl)! Bijvoorbeeld: waarom wél ‘hematoloog’ maar toch nog ‘gynaecoloog’? En dan al die Griekse kata- en cata-inconsequenties ...