Meester heeft verschillende betekenissen. Als de betekenis ‘de meesterproef afgelegd hebbend, zelfstandig werkend’ is, komt er een streepje na meester. Meester- is dan de tegenhanger van leerling-. Voorbeelden hiervan zijn:

  • meester-glasblazer
  • meester-kok
  • meester-opzichter
  • meester-schilder

Als meester ‘buitengewoon goed’ betekent, wordt het aan het tweede deel van de samenstelling vast geschreven:

  • meesterbedrieger
  • meesterbrein
  • meesterschurk
  • meesterspion
  • meesterstrateeg
  • meesterverteller
  • meestervervalser
  • meesterwerk

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!