‘Ik ben groter dan jij’ is goed volgens de taalnorm. Die taalnorm zegt namelijk dat je deze zin in gedachten moet aanvullen tot: ‘Ik ben groter dan jij bent.’ Hierin is jij de onderwerpsvorm. Daarom is jij in ‘Ik ben groter dan jij’ ook juist.

In een vergelijking als groter dan, eerder dan en later dan, komt volgens de taalnorm na dan dus een persoonlijk voornaamwoord in de onderwerpsvorm: dan ik, dan jij, dan hij/zij, dan wij, dan zij. Meer voorbeelden:

  • Jij hebt er meer verstand van dan ik. (... dan ik heb - ik is onderwerp)
  • Mijn bagage arriveerde weken later dan ik. (... dan ik arriveerde - ik is onderwerp)
  • Volgens mij werk ik minder hard dan jij. (... dan jij werkt - jij is onderwerp)
  • Ik heb er meer tijd in gestoken dan hij. (... dan hij er tijd in heeft gestoken - hij is onderwerp)
  • Zij waren er eerder dan wij. (... dan wij er waren - wij is onderwerp)
  • Jullie hebben het net iets beter gedaan dan zij. (... dan zij het hebben gedaan - zij is onderwerp)

Dan jou

Er zijn ook gevallen waarin het persoonlijk voornaamwoord na dan géén onderwerp is, maar lijdend of meewerkend voorwerp. Dan is dan mij, dan jou, dan hem/haar, dan ons, dan hen of dan hun goed. Bijvoorbeeld: 

  • Ik nodig hem liever uit dan jou. (... dan dat ik jou uitnodig - jou is lijdend voorwerp)
  • Ik geef het hem liever dan jou. (... dan dat ik het (aan) jou geef - jou is meewerkend voorwerp)
  • Ze feliciteerde hen eerder dan ons. (... dan dat ze ons feliciteerde - ons is lijdend voorwerp)
  • Ze vertelde het hun eerder dan ons. (... dan dat ze het hun vertelde - hun is meewerkend voorwerp)

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail