Inruilen voor en inruilen tegen betekenen zo goed als hetzelfde: ‘inwisselen, iets in plaats van iets anders weggeven of in bezit nemen’. Daarbij legt inruilen tegen iets sterker de nadruk op het feit dat het een fungeert als een ‘betaalmiddel’ voor het ander. Bijvoorbeeld: ‘Je kunt verlofuren inruilen tegen een fiets’, ‘We hebben onze oude dieselbak ingeruild tegen een nieuwer hybride wagentje.’

Inruilen voor legt vooral nadruk op de ruil zelf (de transactie). Bijvoorbeeld: ‘Een jonge auto inruilen voor een andere auto is meestal geen enkel probleem.’

In zinnen waarin het niet om een letterlijke ruil van objecten gaat, bestaat er een duidelijke voorkeur voor voor: ‘De slager heeft zijn messen ingeruild voor penselen: hij is nu schilder.’

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail