Het boek wat ik lees komt vaak voor, zeker in de spreektaal. Het gebruik van wat geldt niet als een grote fout, maar wel als een kleine slordigheid. Met het boek wat ga je in tegen de taalnorm die zegt dat je je moet houden aan de regel ‘verwijs naar het onzijdige zelfstandig naamwoord boek (een het-woord) met het betrekkelijk voornaamwoord dat’. Zeker in de schrijftaal is er daarom een voorkeur voor Het boek dat ik lees. Meer voorbeelden:

  • Een meisje dat zoiets durft te ondernemen, is echt bijzonder.
  • Hij raakte niet uitgepraat over het project waarmee hij bezig is.
  • Ze kwam met nieuws dat me nogal van m’n stuk bracht.

Iets wat, dat wat, het mooiste wat

Het betrekkelijk voornaamwoord wat gebruik je in de volgende gevallen.

1. Na een onbepaald woord als iets, niets, alles:

  • Ik zoek iets wat weinig ruimte inneemt.
  • Er is niets wat me nog interesseert.
  • Dat is alles wat ik nog wilde zeggen.

(Verwijzen met dat is hier ook mogelijk; zie onze pagina over iets wat/dat. Zie verder ook de opmerking onderaan.)

2. Na een voornaamwoord (dat, datgene):

  • Sommige mensen hebben het vooral over datgene wat fout gaat.
  • Dat wat je niet hebt, is altijd het aantrekkelijkst.

3. Na een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord, meestal een overtreffende trap, of na een (rang)telwoord:

  • Ik zál finishen, al is het het laatste wat ik doe.
  • Het allereerste wat ik doe als ik thuiskom, is de kat aaien.
  • Het magische wat in de Harry Potter-boeken zit, maakt ze juist zo leuk.

(Verwijzen met dat is hier ook mogelijk; zie onze pagina over iets wat/dat. Zie verder ook de opmerking onderaan.)

4. Als het terugslaat op een hele zin:

  • Het museum ging failliet, wat een grote strop was voor de gemeente.
  • Het boek dat ik op het moment lees, vind ik prachtig, wat me verbaast gezien de recensies.

5. Als het antecedent (datgene waar wat betrekking op heeft) niet genoemd is:

  • Wat die man eet, wil ik graag ook.
  • Het is mij een raadsel wat hij bedoelt.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Het enige dat/wat

Bij de keuze tussen het enige wat en het enige dat speelt de betekenis een rol:

  • Dit boek is het enige wat de brand heeft overleefd. (Alle huisraad is verloren gegaan, behalve dat ene boek.)
  • Dit boek is het enige dat de brand heeft overleefd. (Bijna alle boeken zijn verloren gegaan, behalve dat ene boek; over de rest van de huisraad wordt niets gezegd. Je kunt achter enige het onzijdige woord boek invullen.)

Iets dergelijks geldt voor bijvoeglijke naamwoorden of overtreffende trappen (categorie 3):

  • Dit gedicht is het mooiste wat ik ooit heb gelezen. (Van alles wat ik ooit gelezen heb, dus inclusief brieven, boeken, kranten, tijdschriften enz., is dit gedicht het mooist.)
  • Dit gedicht is het mooiste dat ik ooit heb gelezen. (Van alle gedichten die ik gelezen heb, is dit het mooiste gedicht. Je kunt achter mooiste het onzijdige woord gedicht invullen.)

In 1985 schreef taalkundige Joop van der Horst in het tijdschrift Ons Erfdeel:

“Driehonderd jaar geleden was het slordig als je zei: het huis waar ik geboren ben; het moest zijn: het huis daar ik geboren ben. Gaandeweg spraken echter meer mensen van ... waar ik geboren ben, en wat ooit als fout gold, is niet alleen goed geworden, maar nu zelfs de enige mogelijkheid. Het woord daar is in dit soort zinnen helemaal vervangen door waar. Niemand, hoe slordig ook in zijn taalgebruik, zal tegenwoordig de omgekeerde fout maken en spreken van het huis daar ik geboren ben. In onze tijd is een vergelijkbare verandering aan de gang. Nu van dat naar wat in gevallen als het boek dat ik gisteren las / ... wat ik gisteren las. Deze verandering is nog niet zo ver gevorderd als die van daar naar waar. Dat en wat kunnen in zulke zinnen allebei. Het onderwijs verzet zich nog tegen ... wat, en in schrijftaal tref je dan ook bijna alleen maar ... dat aan. En de kracht daarvan is zo groot, dat de meeste mensen denken dat ze ook meestal ... dat zeggen. Maar het is niet zo. In spreektaal gebruiken de meeste Nederlandssprekenden al lang veel vaker ... wat. Al in het begin van de jaren veertig schreef A.A. Verdenius: ‘U kunt om u heen horen dat er hoe langer hoe meer mensen komen die zeggen: het liedje wat hij zong, was aardig.’ Als het met dat en wat net zo gaat als met daar en waar, zal op den duur het boek wat ik gisteren las de enige mogelijkheid zijn, ook in de schrijftaal.”