Het niet-werkelijke aspect wordt meestal uitgedrukt in de werkwoordstijd. Dat kan de onvoltooid verleden tijd zijn, zoals was of kocht. Maar het kan ook de ‘onvoltooid verleden toekomende tijd’ zijn: zou(den) kopen. Die twee werkwoordsvormen kunnen op veel manieren afgewisseld en met elkaar gecombineerd worden.

Irrealis, niet-werkelijkheid

De vier zinnen hierboven zijn ‘modale zinnen’: wie een modale zin gebruikt, zegt daarmee iets over de relatie tot de werkelijkheid of geeft aan wat hij/zij van iets vindt. Als de zinnen iets uitdrukken wat op dit moment niet het geval is en misschien ook nooit werkelijkheid wordt, noemen we die modaliteit ‘niet-werkelijkheid’ of ‘irrealis’.

In de Algemene Nederlandse Spraakkunst worden meer voorbeelden gegeven van de werkwoordsvormen die in irrealiszinnen mogelijk zijn.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail