Tegen bijsluiten werd tot in de jaren tachtig bezwaar gemaakt, omdat het een contaminatie zou zijn van bijvoegen en insluiten. Het werd ook wel beschouwd als een germanisme: een te letterlijke vertaling van het Duitse beischließen. Tegenwoordig worden bijvoegen en bijsluiten als gelijkwaardige synoniemen gezien.

Het zelfstandig naamwoord bijsluiter werd in 1962 voor het eerst op schrift aangetroffen. Het werd al snel geaccepteerd. Het werkwoord bijsluiten heeft daar langer over gedaan. De grote Van Dale vermeldt bijsluiten en bijsluiter voor het eerst in de tiende druk (1976); in de twaalfde druk (1995) worden pas voor het eerst de vervoegingen van het werkwoord gegeven. De twaalfde druk van Van Dale is ook de laatste uitgave waarin er bij bijsluiten wordt vermeld dat het een contaminatie is "en als zodanig af te keuren". Recente taaladviesboeken vermelden bijvoegen/bijsluiten niet eens als twijfelgeval.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen