Iets dat drinkbaar is, kan gedronken worden, iets draagbaars kan gedragen worden. Kwetsbaar betekent ‘gekwetst kunnende worden’ en leerbaar ‘geleerd kunnende worden’. Een woord dat eindigt op -baar, betekent kortom ‘kunnende ge... worden’. Op de puntjes staat een werkwoordsvorm als gedragen, geleerd, gekwetst.

kunnende geleerd worden

Het achtervoegsel -baar staat altijd achter de stam van een overgankelijk werkwoord. Dat is een werkwoord dat een lijdend voorwerp bij zich kan hebben, zoals drinken, dragen, kwetsen en leren. In ‘Ze drinkt cola’ is cola het lijdend voorwerp. In ‘Ze leren Latijn’ is Latijn het lijdend voorwerp. Een afleiding op -baar zegt iets over dat lijdend voorwerp: ‘De cola is drinkbaar’, ‘Latijn is leerbaar.’

Het is dus niet voor iedereen logisch om te zeggen dat de cursisten leerbaar zijn, al wordt het soms wel zo gezegd. Onderwijsbaar klinkt voor velen beter: dat is ‘kunnende onderwezen worden’ en dat klopt, want de cursisten kunnen wel onderwezen worden.

kunnende leren

Toch bestaan er enkele -baar-woorden die wel iets zeggen over het onderwerp van het werkwoord en dus ‘kunnende ...’ betekenen. Bijvoorbeeld: brandbaar (‘kunnende branden’, en niet iets als ‘gebrand kunnende worden’), licht ontvlambaar (‘gemakkelijk kunnen ontvlammen’), vloeibaar (‘kunnende vloeien’) en wankelbaar (‘gemakkelijk wankelend’). Voor sommige taalgebruikers past leerbaar in dit rijtje: leerbare cursisten kunnen (makkelijk) leren.

iemand iets kunnende leren

Overigens kan leren ook een meewerkend voorwerp bij zich hebben, bijvoorbeeld: ‘De docent leerde (aan) de cursisten Nederlandse woorden.’ Het zou kunnen dat dat ertoe geleid heeft dat niet alleen de Nederlandse woorden leerbaar zijn, maar ook de cursisten.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag