Oorbaar betekent ‘gepast’, ‘fatsoenlijk’, ‘billijk’ en onoorbaar ‘ontoelaatbaar’, ‘onbehoorlijk’. De woorden worden met dubbel o geschreven.

Hoewel je de schrijfwijze (on)oirbaar vaak tegenkomt, is die spelling nooit officieel geweest. Al in 1872 vermeldde de Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal, de voorloper van het Groene Boekje, alleen oorbaar en onoorbaar. Latere spellinggidsen en woordenboeken zijn dat blijven doen.

Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) is de spelling oirbaar een overblijfsel uit de Middeleeuwen, toen de oo soms ook wel als oi werd geschreven. Deze oi zien we nog in enkele plaatsnamen, zoals Helvoirt, Oirschot, Oisterwijk en Goirle. Waarom de spelling (on)oirbaar nu ook nog zo vaak voorkomt, is niet duidelijk; misschien associëren veel mensen de formele betekenis van dit woord met een formele (lees: ouderwetse) spelling.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail

De oorsprong van oor-

Het woorddeel oor- is al vele eeuwen oud. Het is waarschijnlijk, via tussenvormen als ur- en ut-, verwant aan uit. Ditzelfde oor- zit onder meer in oordeel, oorkonde, oorlof (= ‘verlof’, ‘afscheid’, ‘vaarwel’), oorlog, oorsprong en oorzaak. Geen van deze woorden wordt nog met oi geschreven, net zomin als (on)oorbaar.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!