Vakjargon is een specifiek soort jargon, namelijk het jargon van vakgenoten onder elkaar. Jargon betekent ‘groepstaal die voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen is’. Het gaat dus om het taalgebruik van een specifieke groep ingewijden. Dat hoeven niet altijd vakgenoten te zijn – het kan ook om mensen met een gezamenlijke hobby of interesse gaan. Zo heb je naast vakjargon bijvoorbeeld sportjargon, turnjargon, computerjargon, kerkelijk jargon, ict-jargon, enzovoort.

Jargon kan van zichzelf ook de specifieke betekenis ‘vaktaal’ hebben. In dat geval is vakjargon wél dubbelop.

Wat is het verschil tussen (vak)jargon en vaktaal?

Jargon en vakjargon hebben over het algemeen een subjectieve en vaak wat negatieve bijklank: voor buitenstaanders is het een brabbeltaaltje. Het is taalgebruik dat vrij ver van de gewone taal afstaat.

Vaktaal is een neutrale term voor ‘taal die eigen is aan een bepaald vak of beroep’. Die hoeft niet per se ontoegankelijk te zijn.

Vaktaal bevat wel vaktermen: termen die precies en eenduidig omschreven zijn, zodat vakgenoten snel en duidelijk met elkaar kunnen communiceren. Soms dringen vaktermen door tot de gewone taal. Denk aan plaats delict uit politiejargon, homo sapiens en geranium uit de biologie, de muziekterm fortissimo (‘zeer luid’) of medische woorden als obesitas (‘zwaarlijvigheid’) en dyslexie (‘woordblindheid’).

Lees ook
Taaladvies.net

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag