donderdag 31 mei 2012
ANIMOSITEIT
UIT:
Claus prins? Dan ik ook, zei Pieter van Vollenhoven (Jan Hoedeman en Remco Meijer, de Volkskrant, 31 mei 2012)

CONTEXT:
Er was ANIMOSITEIT tussen 'Apeldoorn', waar Margriet en Pieter zich vestigden, en 'Den Haag', waar prinses Beatrix en prins Claus resideerden. Over vragen als wie er het eerst mocht trouwen, in welke plaats en welke titel de gemalen kregen.

BETEKENIS:
vijandigheid, wrijving

UITSPRAAK:
[a-nie-mo-zie-teit]

WOORDFEIT:
Animositeit is in de zestiende eeuw ontleend aan het Franse animosité. Dat gaat terug op het Latijnse animositas, een afleiding van het bijvoeglijk naamwoord animosus 'moedig, trots', dat is opgebouwd uit animus/anima 'ziel, adem' en het achtervoegsel -osus 'vol van'.
De oorspronkelijke betekenis was 'moed', zowel in het Frans als in het Nederlands. In het Laatlatijn kreeg animositas de betekenis 'vijandschap, vijandelijkheid' en die betekenis hebben het Frans en het Nederlands in de zeventiende eeuw overgenomen.







taaltrainingen

Aanmelden of afmelden
Archief
Woordpost is een uitgave van het Genootschap Onze Taal.
Deze nieuwsbrief wordt op dinsdag en donderdag gratis per e-mail naar belangstellenden gestuurd.