In basketballen wordt -ballen op z’n Nederlands uitgesproken, net als in voetballen. Bij baseballen hoort een Engelse uitspraak: ‘bees-bollen’. Om daar recht aan te doen in de vervoeging, blijft de dubbele l staan in alle vormen; bij basketballen is dat niet nodig:

  • basketballen - ik basketbal - hij basketbalt - basketbalde - gebasketbald
  • baseballen - ik baseball - hij baseballt - baseballde - gebaseballd

Voor paintballen geldt hetzelfde als voor baseballen:

  • paintballen - ik paintball - hij paintballt - paintballde - gepaintballd

Andere werkwoorden op -ballen krijgen doorgaans de vernederlandste vervoeging met één l:

  • volleyballen - ik volleybal - hij volleybalt - volleybalde - gevolleybald
  • softballen - ik softbal - hij softbalt - softbalde - gesoftbald

Het lijkt misschien onlogisch om softballen anders te vervoegen dan baseballen, maar ook hier geldt een verschil in uitspraak: softbal(len­) wordt op z’n Nederlands uitgesproken.

Passen

Een andere werkwoord waarbij de dubbele medeklinker nodig is om de juiste, aan het Engels ontleende uitspraak weer te geven, is de voetbalterm passen (uitspraak: ‘paa-sen’):

  • passen - ik pass - hij passt - passte - gepasst

Crossen, stressen, yellen

Er zijn ook werkwoorden die wel min of meer vernederlandst zijn maar waarbij veel mensen nog behoefte hebben aan het Engelse woordbeeld met de dubbele medeklinker, zoals crossen, stressen en yellen. De officiële vervoeging is cros(t) - croste - gecrost, stres(t) - streste - gestrest en yel(t) - yelde - geyeld, maar veel mensen vinden de vervoeging met dubbel s of dubbel l duidelijker. Zie ook de pagina over grillen.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!