Waar komt er als een zoutpilaar bij staan vandaan?
Er als een zoutpilaar bij staan betekent 'roerloos staan toe te kijken', bijvoorbeeld omdat je enorm geschrokken bent, en daardoor 'aan de grond genageld staat'. Het wordt ook wel gebruikt in de betekenis 'er sloom bij staan terwijl er juist actie wordt verwacht': 'Sta daar nu niet als een zoutpilaar, maar dóé iets!'
Deze uitdrukking gaat terug op de Bijbel. In het boek Genesis wordt beschreven dat God besloot de goddeloze steden Sodom en Gomorra, die aan de zuidwestkust van de Dode Zee lagen, te vernietigen. In Sodom woonde echter ook de vrome man Lot met zijn vrouw en twee dochters. Zijn gezin zou worden gespaard. Twee engelen kwamen Lot en zijn gezin halen om ze in veiligheid te brengen. Eenmaal buiten de stad vroeg Lot of het naburige stadje Soar ook gespaard zou blijven, zodat hij daarheen kon vluchten. Tijdens de tocht daarnaartoe barstte Gods toorn los: het regende zwavel en vuur over Sodom en Gomorra. De vluchtelingen was eerder op het hart gedrukt niet om te kijken naar deze vuurzee. Wie dat toch deed, zou sterven. De vrouw van Lot kon het echter niet laten om achterom te kijken. Ze veranderde daarop in een zoutpilaar, een "zuil van zout", aldus de Nieuwe Bijbelvertaling.
Volgens het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) is dit verhaal waarschijnlijk geïnspireerd door de grillige vormen van het zoutgebergte bij de zuidpunt van de Dode Zee, die wel wat op menselijke gedaanten lijken. Ook F.A. Stoett heeft dit vermoeden.
De uitdrukking er als een zoutzak bij zitten ('er onderuitgezakt, ongeïnteresseerd en sloom bij zitten') bevat ook het woord zout, maar heeft geen bijbelse achtergrond. Ze is ontstaan door de gedachte aan een zak met zout: een lomp, log, zich niet verroerend en in elkaar zakkend gevaarte. Volgens Stoett was zoutzak ook een scheldwoord.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!