Stel je bij de keuze tussen deze, die, dit en dat de volgende vragen:

  • Verwijs je naar een de-woord (daar valt ook een meervoud onder)? Dan is deze of die juist. Bijvoorbeeld: ‘Ik zoek een nieuwe tas en die/deze lijkt me wel leuk’ en ‘Ik zoek dunne boeken en die/deze lijken me dun genoeg.’
  • Verwijs je naar een het-woord of naar iets onbepaalds, dan is dit of dat juist. ‘Ik zoek een spannend boek en dit/dat lijkt me wel wat.’

Deze en die

Een zelfstandig naamwoord waar het lidwoord de bij staat, is een mannelijk of vrouwelijk woord of een woord in het meervoud. Bijvoorbeeld: de huizen en de rondleiding. Naar zo’n de-woord verwijs je met deze en die (dit noem je aanwijzende voornaamwoorden). Een paar voorbeelden:

  • Er staan hier veel fijne huizen in de buurt, maar die/deze zijn voor ons onbetaalbaar.
  • We kregen een rondleiding en die/deze was heel interessant.

Er bestaan twee kleine verschillen tussen die en deze. Het eerste is dat je met deze met iets meer nadruk verwijst dan met die. Dit verschil voelt niet iedereen hetzelfde aan: voor veel mensen past deze altijd. Andere mensen ergeren zich aan ‘onnodig’ gebruik van deze. Zij spreken van ‘verdezeming van de taal’ als ze deze tegenkomen in zinnen zoals hier vlak boven staan.

Het tweede verschil tussen die en deze is dat je die vaker gebruikt voor iets wat verder weg is en deze vaker voor iets wat dichterbij is. Voorbeelden:

  • De mensen in de straat houden hun tuin netjes bij, alleen die is erg verwaarloosd. (bijvoorbeeld: de tuin aan de overkant van de straat)
  • De mensen in de straat houden hun tuin netjes bij, alleen deze is erg verwaarloosd. (bijvoorbeeld: de tuin waar we vlak voor staan)

Dit en dat

Een zelfstandig naamwoord waar het lidwoord het bij hoort, is een onzijdig woord. Bijvoorbeeld het boek en het servies. Daar kun je naar verwijzen met de aanwijzende voornaamwoorden dit en dat. Bijvoorbeeld:

  • Ik zocht een spannend boek en heb dit/dat gekozen.
  • Ik heb een servies geërfd en ga dat/dit gebruiken voor feestelijke etentjes.

Ook tussen dit en dat bestaan twee kleine verschillen: dit is nadrukkelijker verwijzend en iets formeler dan dat. Dit verwijst ook vaker naar iets wat dichterbij is.

  • Ik heb servies geërfd en ga dat gebruiken voor feestelijke etentjes. (de verwijzing met dat is hier voor sommigen beter dan het nadrukkelijkere dit)
  • Ik zocht een spannend boek en heb dit gekozen. (je hebt het boek dan misschien in je hand)
  • Ik zocht een spannend boek en heb dat gekozen. (het boek ligt dan misschien op tafel)

Dit en dat kunnen ook naar iets vagers, groters of algemeners verwijzen, meestal naar (een deel van) een zin.

  • Groenten kun je het best bij 0 graden bewaren. Dit/dat garandeert een langere houdbaarheid.
  • Veeg je voeten als je binnenkomt! Dat heb ik nu al honderd keer gezegd.

Het, hij, ’m, ze

Een alternatief voor deze/die en dit/dat is een persoonlijk voornaamwoord: bijvoorbeeld hem (’m), het of ze. Vaak klinken zinnen met een persoonlijk voornaamwoord het natuurlijkst (al is dat uiteraard een smaakkwestie).

  • We hebben de broek niet in uw maat, maar we kunnen die/deze wel bestellen.
  • We hebben de broek niet in uw maat, maar we kunnen hem wel bestellen.
  • Vertel ons uw wensen! Wij vertalen die/deze dan in een ontwerp.
  • Vertel ons uw wensen! Wij vertalen ze dan in een ontwerp.
  • Is het boek dat u zoekt uitgeleend? Dan kunt u dit/dat reserveren.
  • Is het boek dat u zoekt uitgeleend? Dan kunt u het reserveren.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Schema

de-woord of meervoud

het-woord of (groter deel van) een zin

nadrukkelijk/formeel of dichtbij

(Wilt u dat uw auto veilig staat?) Parkeer deze dan in een parkeergarage.

(Hebt u kaartjes besteld?) Dan kunt u deze ophalen bij de kassa.

Als er een gaatje is ontstaan, vult de tandarts dit met composiet.

We lagen aan kop, maar niemand had dit door.

neutraal (of verder weg)

(Wilt u dat uw auto veilig staat?) Parkeer die dan in een parkeergarage.

(Hebt u kaartjes besteld?) Dan kunt u die ophalen bij de kassa.

Als er een gaatje is ontstaan, vult de tandarts dat met composiet.

We lagen aan kop, maar niemand had dat door.

alternatief: pers. vnw.

(Wilt u dat uw auto veilig staat?) Parkeer hem dan in een parkeergarage.

(Hebt u kaartjes besteld?) Dan kunt u ze ophalen bij de kassa.

Als er een gaatje is ontstaan, vult de tandarts het met composiet.

We lagen aan kop, maar niemand had het door.

Handig hulpmiddel: de Taal*maat

De Taal*maat Deze, die, dat of dit? is een stroomdiagram waarmee je kunt bepalen of deze, die, dat of dit goed is. Een handig hulpmiddel om het juiste woord te kiezen!

Klik op het schema om het te vergroten:

Die, deze, dat of dit?