Wat betekenen lhbt, lhbti en vergelijkbare afkortingen? En hoe gebruik je ze?
De afkorting lhbt is een overkoepelende term voor mensen die lesbisch, homo, biseksueel of transgender zijn. Ook langere afkortingen zijn in gebruik, zoals lhbti, lhbtiq en lhbtqia+: die omvatten nog meer groepen mensen.
Letterreeksen als lhbt zijn in gebruik gekomen omdat ze diversiteit uitdrukken. Elk van de letters duidt op een groep personen die niet aansluit bij de traditionele indeling in mannen en vrouwen en de traditionele heteroseksuele norm. Welke variant van de afkorting de voorkeur verdient, verschilt per context.
De meestvoorkomende letters zijn:
- l: lesbisch of lesbienne
- h: homoseksueel
- b: biseksueel
- t: transgender of trans
- i: intersekse of interseksueel
- q: queer
- a: aseksueel
- p: panseksueel
- +: al het andere
De betekenis en geschiedenis van de verschillende aanduidingen volgt verderop op deze pagina.
Spelling
De afkortingen (of letterreeksen) lhbt, lhbtq, lhbtqia+ enz. worden allemaal met kleine letters geschreven. Dat is omdat het afkortingen van gewone woorden zijn (lesbisch/lesbienne, homo, transgender, enz.) en niet van een of meer namen.
Met de uitgang ’er (apostrof en er) kunnen één of meer individuele personen uit die groep worden aangeduid: lhbt’er, lhbti’er, lhbtqia+’er, enz. Ook zijn samenstellingen mogelijk; in dat geval komt er een streepje na de afkorting: lhbtq-gemeenschap, lhbtqia+-ambassadeur, lhbt-rechten, enz.
Geschiedenis
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw kwam in de wereld van homo’s, lesbiennes en biseksuelen de afkorting LGB op. Dat was een Engelse aanduiding die stond voor lesbian, gay en bisexual. In het Nederlands is de g al snel een h (‘homo’) geworden: lhb. Vooral in België komt ook holebi voor, een letterwoord dat een afkorting is van homo, lesbienne, biseksueel of homoseksueel, lesbisch, biseksueel.
Die aanduidingen waren aanvankelijk gericht op seksuele oriëntatie en seksuele geaardheid. Gaandeweg zijn er meer letters bij gekomen, die naast seksuele geaardheid ook andere vormen van diversiteit laten zien, bijvoorbeeld lichamelijke variatie in geslachtskenmerken en iemands genderidentiteit.
Om welke groepen gaat het?
Hierboven zijn de l, h en b al beschreven. Daarnaast worden die letters geregeld aangevuld met (een of meer van) de letters t, q, i, a, p en een plus-teken – vaak in die volgorde, maar soms ook net anders.
Transgender – Het begrip transgender (of afgekort trans) heeft geen betrekking op seksuele oriëntatie, maar op genderidentiteit. Een transgender persoon voelt zich niet thuis bij het geslacht waarmee die is geboren. Een transgender man is bij de geboorte geregistreerd als vrouw maar voelt zichzelf deels of geheel man. Een transgender vrouw is bij geboorte geregistreerd als man maar ziet zichzelf deels of geheel als vrouw.
Intersekse – Intersekse is het verschijnsel dat iemand mannelijke én vrouwelijke geslachtskenmerken heeft. Als bijvoeglijk naamwoord worden interseksueel en interseks gebruikt: een interseksuele persoon, intersekse personen. Interseksuele mensen zijn geboren met een lichaam dat niet als een standaard man of vrouw kan worden gezien. Intersekse heeft dus niet te maken met seksuele voorkeur of genderidentiteit, maar met sekse of geslacht. De meeste interseksuele personen identificeren zichzelf als man of vrouw, maar er zijn er ook die zichzelf zien als non-binair: niet man en niet vrouw.
Queer – Het begrip queer komt uit het Engels en betekent oorspronkelijk zoiets als ‘eigenaardig’, ‘vreemd’, ‘gek’. In de vroege twintigste eeuw werd queer als scheldwoord gebruikt voor homoseksuele mannen en mannen die zich ‘vrouwelijk’ gedroegen. Vanaf de jaren tachtig begon de lhbt-gemeenschap dit woord bewust voor zichzelf te gebruiken. Ze wilden de negatieve lading terugdringen en gingen het woord positief of neutraal gebruiken: queer als ‘anders, niet volgens de standaardnormen, bijzonder’.
Tegenwoordig is queer een parapluterm voor mensen die zichzelf geen vaststaande genderidentiteit of seksuele geaardheid willen toekennen en zich afzetten tegen ‘hokjesdenken’. Ook bijvoorbeeld homo’s en lesbiennes noemen zichzelf soms zo, omdat ze het prettiger vinden klinken.
Aseksueel – De a die soms volgt op lhbtqi betekent ‘aseksueel’. Aseksuele personen zijn ongevoelig voor seksuele prikkels, ongeacht het geslacht of gender van henzelf en anderen.
Panseksueel – Een eventuele p in de letterreeks betekent ‘panseksueel’. Panseksuele personen voelen zich aangetrokken tot allerlei mensen, ongeacht hun geslacht of genderidentiteit.
Het verschil tussen panseksueel, biseksueel en aseksueel is te zien aan de Griekse of Latijnse voorvoegsels: pan betekent ‘alles’, ‘geheel’; bi betekent ‘twee’: biseksuele personen vallen op de twee geslachten die van oudsher worden onderscheiden, namelijk mannen en vrouwen; en a geeft een ontkenning aan.
+ – Met een plus-teken achter een letterreeks als lhbtiqa wordt aangegeven ‘en alle anderen die zich misschien niet thuisvoelen bij een van de vorige categorieën’.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
Toch nog een vraag?
Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen