Het oorzakelijk voorwerp komt voor bij een klein aantal naamwoordelijke gezegdes, zoals beu zijn, bijster raken/zijn, kwijt zijn, moe worden, schuldig zijn, van plan zijn en waard zijn. Al deze gezegdes hebben een aanvulling nodig die aangeeft wát er kwijt is, wát iets waard is, etc. Deze aanvulling wordt oorzakelijk voorwerp genoemd. In de zinnen hieronder is het oorzakelijk voorwerp steeds gecursiveerd:

  • Ik was zijn gezeur beu.
  • Janny raakt het spoor bijster.
  • Co werd het spelletje niet moe.
  • Je bent me vier euro schuldig.
  • Zij waren weinig goeds van plan.
  • Dat huis is vier ton waard.

Verschil met lijdend voorwerp

De zinnen ‘Ik ben mijn pen kwijt’ en ‘Ik heb mijn pen zoekgemaakt’ lijken wel wat op elkaar. Het is niet zo gek om te denken dat mijn pen in beide zinnen een lijdend voorwerp is. Het verschil is dat heb zoekgemaakt een werkwoordelijk gezegde is, en ben kwijt een naamwoordelijk gezegde. Bij werkwoordelijke gezegdes komen lijdende voorwerpen heel vaak voor. Bij naamwoordelijke gezegdes komen juist geen lijdende voorwerpen voor. Als we willen aangeven wát er kwijt is, dan benoemen we dat als het oorzakelijk voorwerp. Het is helaas niet zo’n duidelijke term, maar we moeten het ermee doen.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail